Het capaciteitstarief: de VREG antwoordt op prangende vragen

In de vorige editie van ElektroVisie publiceerden wij een verslag van de presentatie rond het capaciteitstarief, gegeven door Leen Vandezande (woordvoerder van de VREG) aan onze werkgroepen ‘capaciteitstarief’ en ‘installatie’.
Na afloop legde ons panel installateurs haar een hele reeks kritische vragen voor, die zij nauwgezet beantwoordde. In ElektroVisie van juni leest u een greep uit de vragen over het capaciteitstarief.

Lees via deze link het artikel in ElektroVisie

In ElektroVisie van behandelen we slechts een selectie van de vragen van ons panel. Hieronder vindt u de overige vragen en antwoorden

Waarom wordt het geïnstalleerd vermogen van toestellen die gebruik maken van exclusief nachttarief niet gebruikt om energieoverschotten te bufferen onder de vorm van thermische energie? Deze thermische energie is namelijk gelijkwaardig aan de buffering in thuisbatterijen. De thermische opslag werd door onze beleidsmakers in het verleden sterk gepromoot maar wordt nu verketterd. Zullen de thuisbatterijen in de toekomst dezelfde weg opgaan?

Leen Vandezande, VREG: Er wordt momenteel gewerkt aan een wettelijk kader dat het mogelijk zal maken voor alle netgebruikers om hun beschikbare flexibiliteit aan te bieden aan de distributie- of transmissienetbeheerder tegen een vergoeding. Dit geeft de distributienetbeheerder extra mogelijkheden om lokale netproblemen op te lossen.

In het licht van deze ontwikkelingen zullen dus ook gezinnen met accumulatieverwarming en/of een elektrische boiler – die door hun thermische opslag inderdaad over flexibiliteit beschikken – bepaalde diensten kunnen leveren. Zo is er al een project waarbij elektrische boilers via een tussenpartij of zogenaamde ‘aggregator’ door Elia worden ingezet om het systeemevenwicht te bewaren.

De huidige aansturing en meting van het aparte exclusief nachtcircuit door de distributienetbeheerder loopt nog zeker door tot 2028. Het historisch voordeligere exclusief nachttarief wordt namelijk over verschillende jaren afgebouwd, tot 2028. Het is zeker niet ondenkbaar dat de levering van bepaalde ondersteunende diensten via dit apart circuit, bijvoorbeeld voor het oplossen van congestieproblemen, bepaalde voordelen kan bieden.

Nelectra heeft deelgenomen aan de consultatierondes m.b.t. het capaciteitstarief en heeft aangeklaagd dat er doorverrekeningen gebeuren die niet logisch zijn die de consument nodeloos op kosten jagen. Wat is het antwoord van de VREG hierop? 

Leen Vandezande, VREG: Wij hebben in de voorbije jaren inderdaad verschillende consultaties georganiseerd over de nieuwe tariefstructuur voor de distributienettarieven elektriciteit. De opmerkingen van alle belanghebbenden – waaronder Nelectra – op onze consultaties worden telkens gebundeld in een uitgebreid consultatieverslag. In dat verslag vindt u per opmerking een motivatie terug waarom wij er al dan niet of gedeeltelijk akkoord mee gaan en op welke manier we hiermee rekening hebben gehouden in het verdere traject. U vindt alle consultatieverslagen terug op onze website. Voor onze reactie op de opmerkingen van Nelectra i.v.m. het niet thuishoren van de kosten van openbare verlichting en de kosten voor niet-gekapitaliseerde pensioenen in de distributienettarieven verwijs ik graag naar RAPP-2017-20 – zienswijze 58 en 59.

M.b.t de kosten van openbare verlichting is het belangrijk om op te merken dat énkel de openbare verlichtingsnetten en -aansluitingen behoren tot de gereguleerde activiteiten van de distributienetbeheerders. Verlichtingstoestellen en -steunen zijn eigendom van de lokale besturen of van de distributienetbeheerders; in het 2de geval worden zij onder de niet-gereguleerde activiteiten van de distributienetbeheerder geclassificeerd. Dat betekent dat investeringen gerelateerd aan de verledding van verlichtingstoestellen zich niet vertalen in de distributienettarieven voor elektriciteit die door alle distributienetgebruikers worden betaald. M.b.t. de kosten voor de exploitatie van de openbare verlichting heeft de Vlaamse regering onlangs principieel beslist dat deze kosten niet meer opgenomen zullen worden in de distributienettarieven voor elektriciteit vanaf 1 januari 2022. Dat is een goede zaak. Het aandeel van de kosten van de openbaredienstverplichtingen (ODV) in de distributienettarieven voor elektriciteit is en blijft namelijk zeer hoog en dat vormt een verkeerd signaal. Met het oog op de energietransitie, met méér elektrische voertuigen en méér warmtepompen, is elektriciteit namelijk een energiedrager van de toekomst. 

M.b.t. de kosten van de niet-gekapitaliseerde pensioenen bepalen de tarifaire richtsnoeren in het Energiedecreet expliciet dat deze kosten in de tariefmethodologie – en dus de distributienettarieven – vervat moeten worden.

Bij prosumenten kan geen uitrol voorzien worden, zolang er geen duidelijk juridisch kader is? En wat met mensen die beschikken over zowel een exclusieve nachtmeter als over zonnepanelen? Wanneer krijgen zij dan een digitale meter?  

Leen Vandezande, VREG: De uitrolplanning van de digitale meter is een bevoegdheid van de Vlaamse regering. U vindt hierover meer informatie op de webpagina van VEKA met veelgestelde vragen over de terugdraaiende teller. Deze pagina wordt op regelmatige basis aangevuld met de meest actuele informatie.

Bij het gemiddelde Vlaams gezin dat jullie naar voor brengen, vergeten jullie één groep: dat zijn de mensen met accumulatieverwarming en doorstroomboilers. Dat zijn 150.000 gezinnen voor Vlaanderen. Nu heeft het Vlaams energiebedrijf op 26/11 vorig jaar een simulatie gemaakt en die komen tot een ander resultaat, namelijk dat de factuur zal stijgen met 30%. Dus ik denk dat jullie mensen vergeten op te nemen in jullie simulatie? 

Leen Vandezande, VREG: Er werd inderdaad beslist om het historisch voordelige exclusief nachttarief geleidelijk af te bouwen vanaf 2021. Deze beslissing heeft op zich weinig te maken met de invoering van het capaciteitstarief in 2022.

Wij hebben op onze website recent een aparte webpagina toegevoegd specifiek gewijd aan de afbouw van het exclusief nachttarief en de impact hiervan op gezinnen met accumulatieverwarming en/of elektrische boiler. U vindt alle informatie hierover via volgende link: https://www.vreg.be/nl/afbouw-exclusief-nachttarief

Zal databeheer een grotere impact krijgen op de grafiek? Bij Fluvius heeft men aangegeven dat de dataverwerking zal stijgen met 68 miljoen euro gedurende 4 jaar. Dus dat deeltje zal een grote impact hebben op de grafiek. Dit bedrag is de kost die het zal meebrengen bij Fluvius om het databeheer te doen.  

Leen Vandezande, VREG: De 68 miljoen euro waarnaar u verwijst is de gemiddelde kost voor de activiteiten inzake databeheer die we verwachten in de periode 2021-2024, of m.a.w. de periode waarvoor de huidige tariefmethodologie geldt.

Deze gemiddelde kost werd vertaald in het tarief databeheer 2021. Zoals bepaald in de tariefmethodologie kan het tarief databeheer in de komende jaren enkel geïndexeerd worden. Het tarief zal in de volgende 3 jaren dus geen groter aandeel in de totale distributienettarieven krijgen dan vandaag het geval is, uitgezonderd de beperkte impact van indexatie.

Meer achtergrond bij de bepaling van het tarief databeheer 2021:

De Vlaamse regelgever heeft in 2019 – o.m. met het oog op de uitrol van de digitale meter – aan Fluvius de rol van databeheerder toegekend. De activiteiten die de databeheerder moet uitvoeren hebben betrekking op data geregistreerd door alle types meters; niet alleen digitale meters dus, maar ook analoge en elektronische meters.

De kosten van alle activiteiten die hiermee verband houden worden vanaf 2021 via het tarief databeheer aangerekend. Het vroegere meet- & teltarief (= vroegere kolom ‘huur meter’) vervalt hierdoor. Belangrijk hierbij is wel dat bepaalde kosten in het tarief databeheer in het verleden niet via het meet- & teltarief werden aangerekend, maar via een andere tariefcomponent. Het tarief databeheer is hierdoor hoger dan het vroegere meet- & teltarief. Dit is dus voornamelijk te wijten aan een verschuiving en reorganisatie van kosten tussen tariefcomponenten, teneinde aan het tarief databeheer de kosten toe te wijzen die voortvloeien uit de activiteiten die door de Vlaamse regelgever aan de databeheerder werden toegewezen.

Klanten aangesloten op laagspanning betalen, onafhankelijk van het type meter waarover ze beschikken, eenzelfde tarief databeheer. In 2021 bedraagt dit 13,5 €/jaar, incl. btw. Enkel klanten met een digitale meter die kiezen voor de uitlezing van kwartierwaarden in het kader van hun energiecontract (bv. omdat ze een dynamisch prijscontract afsluiten met hun leverancier) betalen 1 € extra per jaar. Voor klanten aangesloten op hogere spanningsniveaus en productiemeters bedraagt het tarief databeheer in 2021 82 €/jaar, excl. btw.

Wat is de houding van de VREG inzake het uitstel van de plaatsing van de digitale meter bij prosumenten?

Leen Vandezande, VREG: Op vraag van de Vlaamse minister van Energie verleenden wij een advies bij het ontwerp van besluit zoals principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 12 februari 2021. Dit Ontwerpbesluit regelt de invoering van een retroactieve investeringspremie voor eigenaars van zonnepanelen waarvoor de virtueel terugdraaiende teller wegvalt en wijzigt de verdere uitrolplanning van de digitale meter bij bestaande zonnepaneeleigenaars met nog een klassieke, analoge meter. 

Onze kernboodschappen:

  • Digitale meters zijn cruciaal voor de energietransitie.Met de digitale meter krijgen gezinnen en bedrijven een beter inzicht in hun energieverbruik en kunnen ze hiermee slimmer omgaan – bv. door minder energie te verbruiken, te verbruiken wanneer elektriciteit het goedkoopst is en hun verbruik zo veel mogelijk te laten samenvallen met momenten waarop hun zonnepanelen energie opwekken. 

  • Digitale meters zorgen er ook voor dat we het elektriciteitsnet efficiënter kunnen gebruiken en zo de betaalbaarheid ervan op lange termijn garanderen. We zijn dan ook tevreden dat de verplichting om tegen eind 2024 minstens 80% van de digitale meters uit te rollen en ten laatste tegen 1 juli 2029 een volledige uitrol te realiseren, in lijn met de Europese vereisten, in het Ontwerpbesluit behouden blijft. 

  • We begrijpen de beweegredenen om de eerder voorziene uitrol van de digitale meter bij bestaande zonnepaneeleigenaars tegen eind 2022 op te heffen. Het draagvlak voor de plaatsing van een digitale meter bij deze doelgroep is op dit moment ernstig aangetasten moet heropgebouwd worden.

  • Ook is het belangrijk om de kostenefficiëntie van de uitrol te bewaken. We wijzen erop dat het belangrijk is dat de netbeheerder de digitale meter kan plaatsen op het tijdstip zoals voorzien in de algemene uitrolplanning of zoals het in het ontwerpbesluit staat geschreven straat per straat en wijk per wijk.